Dit
is nu het derde werk van Valentin Tomberg dat in Nederland verschijnt en in druk als studie-uitgave
beschikbaar, nadat als eerste werk zijn in 1938 voor de Antroposofische
Vereniging gehouden voordrachten te Rotterdam onder de titel Innerlijke ontwikkeling bij Uitg. Achamoth in 2014 verschenen zijn en twee jaar later zijn eveneens in Rotterdam gehouden voordrachten over De
vier Christusoffers en de wederkomst van Christus in het etherische zijn uitgekomen. In dit door Uitgeverij Nearchus uitgegeven werk schrijft Catharina
Barker, die na de dood van haar man Willy Seiss in 2013 de Uitgeverij
Achamoth in Zuid-Duitsland leidt, in haar voorwoord het volgende: “In het werk
van de eerste uitgever van het werk van Valentin Tomberg, Willy Seiss, bevindt
zich een notitie die luidt: ‘De Graal is op vele manieren te vinden, echter wel
onder een voorwaarde: kennis van het wezen van de Bodhisattva. De Bodhisattva
is de Christusverkondiger bij uitstek.' Hij leefde in Valentin Tomberg ook ten
tijde van zijn werken in Nederland. Moge dit boek daarvan getuigen.”
Dit, en de opvatting dat Valentin
Tomberg naar eigen zeggen nota bene de wedergeboren Hermes Tresmegistos was, de
stichter van de oud-Egyptische beschaving, die het astraallichaam van
Zarathoestra droeg en dat deze Zarathoestra
wedergeboren werd als Rudolf Steiner, wordt nader uitgewerkt in Deel B
van een aan Christian Lazaridès en Segeij Prokofieff gericht schotschrift Der Kampf gegen Valentin Tomberg und seine
geisteswisenschaftlich erforschte Christosophie van Willy Seiss en vooral in diens 33 occulte
onderwijsbrieven Chakra-Werk, beide alleen verkrijgbaar van de Uitgeverij
Achamoth. Dit, en Valentin Tombergs relatie met de Maitreya Boeddha wordt
tevens nader toegelicht in een weergave
van twee voordrachten van Willy Seiss die onder de titel Die Grundsteinmeditation von Rudolf Steiners
als Vorbereitung für das Wirken des Bodhisattvas tevens bij Uitgeverij
Achamoth zijn verschenen, waarin hij aan de hand van bv. de zinsnede "dat goed worde", uiteenzet dat de Grondsteenmeditatie mede door een inspiratie van de Maitreya Boeddha tot stand is gekomen .
De geestelijke identificatie van Valentin Tomberg met Hermes werd ook tot
uitdrukking gebracht in de uitnodiging tot het bijwonen van een op 1 juli 2017
in Soesterberg plaatsgevonden bijeenkomst onder de titel “Het hermetische werk
van Valentin Tomberg in samenhang met de geesteswetenschap van Rudolf
Steiner” en een boekpresentatie van deel 1 van de Meditaties op de Grote Arcana van de Taro van Valentin Tomberg
in de vertaling van Maria Schokking-Dufour door de Uitgeverij Nearchus. Daarin
schrijft het Achamoth-team het volgende (overigens zonder verdere bronvermelding):
“Zeer
vereerde vrienden en geïnteresseerden in het antroposofische en hermetische
werk van Rudolf Steiner en Valentin Tomberg,
Zoals U weet, is het levenswerk van Rudolf Steiner, de antroposofie, een
‘wederopstanding van de Egyptische Mysteriën’, zoals Rudolf Steiner
herhaaldelijk zelf heeft gezegd. Wie was
nu de grondlegger van deze Egyptische mysteriën? Dat was Hermes, die het
astraallichaam van de grote Zarathustra erfde en sindsdien dit astraallichaam
draagt, of anders gezegd, in bewaring heeft gekregen. Deze individualiteit was
bijna iedere eeuw geïncarneerd, want hij is de toekomstige Bodhisattva
Maitreya, die eens ‘het Goede’ zal brengen. - Deze individualiteit leefde ook
in Valentin Tomberg van wie bekend is, toen men bij hem aandrong de vraag te
beantwoorden of HIJ de Bodhisattva was: ‘Vraagt U mij liever wie ik was in de
Egyptische tijd!’ Toen de vragensteller tot driemaal toe vasthield aan de vraag
naar de identiteit van de Bodhisattva, zei Tomberg in alle rust: ‘Hermes, ik
was Hermes ten tijde van de Egyptische cultuurperiode.’ Immers, niemand zal
direct van zichzelf zeggen dat HIJ de Bodhisattva is.”
Hiertoe het volgende: In mijn inleiding
op de openbare 9de lezing in het Ita Wegmanhuis in dit voorjaar (2019) van de “Antroposofische
beschouwingen over het Nieuwe Testament” van Valentin Tomberg over de
eerste drie stadia van de Lijdensweg heb ik een passage uit het destijds
nog niet, maar intussen wel verschenen 3de deel van het boek Meditaties
op de Grote Arcana van de Tarot - Christendom en Hermetisme,
een verkenningstocht van Valentin Tomberg over de 21ste Arcana van De
Nar voorgelezen en becommentarieerd. Na een passage over het debacle van de
theosofische "Ster van het Oosten" – die in 1912
Krishnamurti als de grote wereldleraar had aangekondigd, maar die dat later
zelf ontkende – komt de volgende passage waarin de auteur zichzelf indirect als
de Bodhisattva van de 20ste eeuw identificeert (in mijn vertaling):
"’Veel
terughoudender en zonder een bepaalde persoonlijkheid als kandidaat te noemen,
voorspelde de oprichter van de Antroposofische Vereniging, Doctor Rudolf
Steiner – nog voor de eerste helft van de 20ste eeuw – de verschijning niet van
de nieuwe Maitreya of de nieuwe Avatar Kalkin, maar veeleer van de Bodhisattva,
d.w.z. de individualiteit die de toekomstige Boeddha zal worden voor wiens
activiteit, zoals hij hoopte, de Antroposofische Vereniging als werkterrein zou
dienen. Nieuwe schok! Dit keer gold de schok niet de fout met betrekking tot de
te verwachten persoonlijkheid, noch tot het tijdpunt van het begin van diens
activiteit, maar veeleer de overschatting van de Antroposofische
Vereniging van de kant van haar oprichter: aldus kwam er niets uit.
Hoe dan ook, de idee en verwachting van de aankomst van de nieuwe Boeddha en de
nieuwe Avatar leeft tegenwoordig zowel in de westerse wereld alsook in het
Morgenland. Er is veel verwarring over dit vooral van de Theosofen uitgaande
idee [zoals bij wijlen Benjamin Creme], maar er zijn ook geesten die daarin
helder zien. Rudolf Steiner bij voorbeeld zag daarin zeer duidelijk; van
al datgene wat men publiekelijk gezegd en geschreven heeft is het meest
doeltreffend wat door Rudolf Steiner werd gezegd. Hij was tenminste op het
goede spoor.
Wanneer we nu hetzelfde spoor volgen – dat aan het hoogtepunt van de
versmelting van spiritualiteit en intellectualiteit grenst – komen we tot de
volgende opvatting:
Daar het om het werk van de versmelting van openbaring en kennis gaat, van
spiritualiteit en intellectualiteit, gaat het vooral om de versmelting van het
principe van de Avatar met de Boeddha. M.a.w. de door de Hindoes verwachte
Kali-Avatar en de door de Boeddhisten verwachte Maitreya-Boeddha zullen zich in
een enkele persoonlijkheid manifesteren. Maitreya-Boeddha en Kalki-Avatar
zullen op het historische plan een en hetzelfde zijn.
Dat wil zeggen dat de te verwachten Avatar ‘met het reusachtige lichaam en de
paardenkop’ en de Boeddha ‘die het Goede zal brengen’, allemaal een en dezelfde
persoonlijkheid zullen zijn. En deze persoonlijkheid zal voor de volledige
vereniging van het meest verheven humanisme – het principe van de
Boeddha’s - en de hoogste openbaring – het principe van de Avatars –
dermate veel beteken dat zowel de geestelijke wereld alsook de menselijke wereld en
in overeenstemming met hen zal spreken en handelen. Met andere woorden: de
Boeddha-Avatar van de toekomst zal niet alleen van het Goede spreken, maar hij zal
het Goede uitspreken; hij zal niet alleen de weg van het heil leren, hij zal op
deze weg voortschrijden; hij zal niet alleen de diepe betekenis van de
openbaring verklaren, hij zal niet alleen de mensen tot echte getuigen
van deze wereld maken, maar zal de mensen zelf tot stralende ervaring van de
openbaring doen bereiken, dermate dat niet hij het zal zijn die gezag zal
winnen, maar veeleer Degene ‘die het Licht van de wereld is dat alle mensen
verlichten die in deze wereld komen’ – Jezus Christus, het vlees geworden Woord
die de weg, de waarheid en het leven is. De Missie van de komende Boeddha –
Avatar zal dus niet de stichting van een nieuwe religie zijn, maar de mensen
tot de directe ervaring van de bron zelf van alle openbaring laten komen die
ooit van boven door de mensheid werd ontvangen, evenzo als tot die wezenlijke
waarheid die ooit daardoor begrepen werd. Niet naar nieuwigheid zal hij wijzen,
maar naar de bewust zekerheid van de eeuwige waarheid.’
Wanneer
men deze passage toepast op de biografie van Valentin Tomberg – als de
naar eigen zeggen gereïncarneerde Hermes – en het feit dat Rudolf Steiner heeft
gezegd dat de Maitreya Bodhisattva in het jaar 1900 was geboren met
de eigenlijk missie om de verschijning van Christus in het etherische te verkondigen
en dat hij daarmee in de jaren dertig zou beginnen, dan past dit precies op de
levensloop en het levenswerk van de schrijver, en wel in die zin dat nadat hij
zich genoodzaakt zag om zichzelf in 1940 uit de Antroposofische Vereniging
terug te trekken dit tot resultaat had dat daarmee ook de goddelijke
inspiraties van de Avatar-Kalkin zich blijkbaar terugtrokken en
Valentin Tomberg zijn levenswerk slechts als de
vernieuwer van het christelijke hermetisme voortzette in het kader van het
meest verheven humanisme van het Boeddha-gedeelte van zijn missie, dus
zonder eerder de op de basisbegrippen van de antroposofie ontwikkelde hoge
goddelijke openbaringen. Zijn missie om als de
Maitreya-Bodhisattva binnen de Antroposofische Vereniging verder te
werken werd door een schrijnend gebrek aan erkenning en spirituele
verdraagzaamheid door de toenmalige voorzitter Zeylmans van Emmichhoven helaas
verhinderd, om niet te zeggen geaborteerd, met al de desastreuze gevolgen voor
zowel de Vereniging en de wereld van dien! Want die zou er immer anders uit
hebben gezien als de Maitreya-Bodhisattva het gegund zou zijn gewest om zijn missie
binnen de Antroposofische Vereniging verder uit te dragen…
Nu
behoeven deze ietwat programmatische verwijzingen naar de identificatie van
Hermes Tresmegistos met Valentin Tomberg en diens relatie met de Maitreya
Boeddha van de 20ste eeuw natuurlijk een gedegen geesteswetenschappelijk onderbouwing, die hier
niet gegeven kan worden en blijft deze door velen betwijfelde dan wel fel bestreden
identificatie dus niet meer dan een gewaagde stelling. Maar met de aangegeven
literatuur en de nu voorhanden drie werken in druk van Valentin Tomberg tezamen met diens door mij tussen 2014 en
2016 vertaald en op internet geplaatste Antroposofische beschouwingen over het Oude Testament, het Nieuwe Testament en
de Apocalyps van Johannes als een
bijdrage aan het door Rudolf Seiner vanuit de geestelijke wereld op aarde
gebrachte Nieuwe
Christendom, plus Valentin Tombergs in het Nederlands ter beschikking
gekomen werk
in drie delen over de Grote Arcana van de Taro zou er een begin met een
dergelijke onderbouwing gemaakt kunnen worden door te vervolgen hoe in al deze
werken (en overigens ook in al zijn zgn. post-antroposofische werken) het voorchristelijke hermetische credo van
“wat is boven, is als wat is beneden” nu
op een esoterisch-christelijke wijze zijn weerslag vindt.[3]
Daarbij komt wat betreft de Grondsteenmeditatie en dus daarmee de heroprichting
van de Antroposofische Vereniging tijdens de Kerstbijeenkomst 1923/24 in een
nog heel ander licht te staan dan tot nu toe veelal is gezien, namelijk als
niets anders dan in navolging van Jezus Christus een bijdrage door Rudolf
Steiner en de zijnen aan de stichting van Gods Rijk op aarde.[4]
Hierop ik al eerder heb gewezen, o.m. als onderdeel van mijn twee (vergeefse)
pogingen om in die zin het voorzitterschap van de AViN vorm te geven zoals bv. In navolging van Christus - Het grondvesten
van Gods Rijk op Aarde middels het realiseren van de statuten van de
Antroposofische Vereniging en in mijn bijdragen in 2016 aan de viering
van de 500ste sterfdag van Jeroen Bosch in het kader van de Willehalm Ridderorde van het
Woord (i.o.) zoals Wereldvredesbond
van oases der menselijkheid, een vredesinitiatief met de "Tuin der
hemelse vreugde" van Jeroen Bosch als boegbeeld.
Ik
hoop dus dat door het in toekomst ter beschikking te kunnen stellen van dit
drieledig werk vooral voor het bestuur, (ex)leden en vrienden van de Antroposofische
Vereniging een verdere bijdrage gegeven kan worden tot de nodige rehabilitatie
en het eerherstel van binnen de Vereniging nog steeds zo onterecht verguisde Valentin
Tomberg, en dat dit werk eindelijk zijn verdiende plaats kan krijgen in de
bijeenkomsten in de reeks die de AViN al jaarlijks organiseert over de
Grondsteenmeditatie. (Update: Deze hoop is tot nu toe, ik schrijf dit op 10 augustus, 2022, niet uitgekomen.)
Om dit werk van Valentin Tomberg
zijn welverdiende plaats binnen de AViN te geven, gingen vier pogingen aan
vooraf, waarvan de laatste op 5 en 6 januari 2018 tijdens de Grondsteenconferentie
in Zeist deels geslaagd is. Hoe die zijn verlopen is na te lezen in het
Nawoord. Over pogingen hetzelfde te bereiken binnen de Algemene Antroposofische
Vereniging middels o.m. moties aan de laatste twee Algemene Ledenvergaderingen
zie hier.
Verder verwijs ik naar een Engelse brochure
van 28 bladzijden onder de titel Rudolf Steiner’s Idea of Social Organics – A New Constitutional Principle of
Civilization die tijdens een internationale sociaalwetenschappelijke bijeenkomst
van vooraanstaande Russische intelligentsia en genodigden recentelijk in Moskou
gepresenteerd kon worden, waarin o.m. de heroprichting van de Antroposofische
Vereniging tijdens de Kerstbijeenkomst 1923 als de vierde ontwikkelingsfase van
het nieuwe beschavingsprincipe, de sociaalorganica, die geïnaugureerd werd met
Rudolf Steiners Memoranda in 1917 aan de regeringen van de Duitse en
Oostenrijkse keizers, werd voorgedragen.
Deze werkvertaling kan tevens gezien
worden als een bijdrage aan mijn recente oproep om een werkgroep “100
jaar Antroposofische Vereniging 1923-2023 – Incarnatie van de geest en
transsubstantiatie van de materie” te vormen. Deze oproep werd in een
ietwat andere formulering als “100 jaar Kerstbijeenkomst 1923” herhaald tijdens
een spreekbeurt op een plenaire bijeenkomst van de Sociaalwetenschappelijke
Sectie van de Vrije Hogeschool voor Geesteswetenschappen in Nederland op 4 mei 2019 die in goede aarde is gevallen
en waarvan een eerste verkenningsbijeenkomst op 20 augustus is gehouden die door
een tweede zal worden voortgezet om te kijken of op deze wijze de impuls voor het herinneren aan, het
bezinnen op en het vernieuwen van de impuls van de Kerstconferentie van
1923/24 nieuw leven ingeblazen kan
worden.
Robert Jan Kelder
Willehalm
Instituut
[1] Zie
de bijdrage van Harrie Salman “Die Wirkung von Valentin Tombergs Tätigeit und
seinen Schriften in den Niederlanden“ in V. Tomberg e.a Valentin Tomberg/ Leben – Werk – Wirkung, Band III, (Novalis
Verlag, Steinbergkirche/ Neukirchen 2016)
p. 196 (in mijn vertaling: „In de 30ste week van zijn Onze Vader cursus [Uitg. Achamoth, Taiserdorf, 2009, Deel
II] vergeleek Valentin Tomberg Holland en zijn rivierendelta met de Nijldelta
in Egypte. Holland zou de taak hebben om polariteiten te verbinden (b.v. kennis
en openbaring, vrijheid en autoriteit, traditie en vooruitgang). Amsterdam zou
in dit beeld het nieuwe Alexandria zijn. Hier diende de geestelijke traditie
van Egypte zich verder te ontwikkelen.”
[2] Zie ook de bijdrage van Harrie
Salman “De eeuwige pelgrim” in Kiemen voor een spirituele cultuur –
Biografische schetsen van twaalf antroposofen in de 20e eeuw,
Maurits in ’t Veld (redactie), Kamerling, Zutphen 2006, p. 218: ‘In de laatste
oorlogsjaren werd het leven voor Tomberg moeilijk. Hij gaf privélessen in
talen, geschiedenis en theologie. Hij was ook actief in het verzet en hielp
neergeschoten Engelse vliegers te verbergen.”
[3] Om tot
de geestelijke grootte van Valentin Tomberg en zijn nooit verbroken innige
relatie tot Rudolf Steiner door te dringen is o.m. ook mijn bericht “De
vierde persoonlijkheid – tekst van en commentaar [van Willy Seiss] op de door
Rudolf Steiner op 23 december 1923 gehouden ES aan de vooravond van de
Kerstbijeenkomst” van belang. Daarin wordt namelijk gewezen op het feit dat
Rudolf Steiner nog een zevende persoonlijkheid, de vierde van de lagere drie,
te weten Albert Steffen, Günther Wachsmuth en Elizabeth Vreede, in het bestuur
van de nieuw op te richten Antroposofische Vereniging wilde opnemen, maar de
naam van deze persoon (Valentin Tomberg
dus) toen nog niet bekend wilde maken.
[4] Dit
volgt o.m. uit wat Valentin Tomberg in zijn beschouwingen over het NT schrijft:
“Wie de grondsteenmeditatie van Rudolf Steiner met het bovenstaande vergelijkt,
zal kunnen begrijpen, dat vandaag op een geheel andere wijze de laatste drie
spreuken van de Zaligsprekingen door Rudolf Steiner zijn opgestaan. Want bij
deze drie spreuken van de Vader, de Zoon en de Geest gaat het om een opstanding
van de drie laatste Zaligsprekingen van de Bergrede.” Zie hoofdstuk 5
“Zielsmatige ontwikkelingswegen en geestelijke lotswegen in verband met de
zaligsprekingen van de Bergrede” Par. 3: “De kosmische betekenis van de
Zaligsprekingen van de Bergrede”, voetnoot 2.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten