De eerste poging om dit werk
zijn welverdiende plaats binnen de Antroposofische Vereniging te geven begon
met een vraag aan haar bestuur om een bijdrage te mogen leveren aan de
Grondsteenconferentie van 9 en 10 januari 2015. Hoe dat verlopen is, is te
ontnemen aan de volgende Open brief van
10 januari 2015 aan het bestuur, (oud)-leden en vrienden van de Antroposofische
Vereniging in Nederland onder de titel “’Ziek van verveling of vol treurige
twijfel’ - Waarom ik niet actief aan de
Grondsteenconferentie 2015 heb mogen en kunnen deelnemen:
“Zo erg als de wanhopige Belle van Zuylen het ooit uitdrukte in haar
brieven over de zielentoestand waarmee zij na de preken uit de slotkapel van
het kasteel Zuylen kwam, omdat haar innige behoefte religie te begrijpen niet
bevredigd werd, ging het mij niet bij de vorige grondsteenconferentie en vele
daaraan voorafgaande bijeenkomsten van de AViN. Maar toch, telkens moest ik
helaas vaststellen dat ik nauwelijks zelf ter sprake kon komen en, eenmaal aan
het woord, dan steevast gemaand werd het vooral kort te houden of helemaal
afgekapt werd. Daarom nam ik dankbaar de door het nieuwe bestuur aangeboden
gelegenheid waar om een zgn. miniatuur bij de grondsteenconferentie dit weekeind
te houden en schreef ik volgende mail aan de verantwoordelijke Auke van der
Mey: ‘Als antwoord op uw vraag in het laatste Motief om iets tijdens de
Grondsteenbijeenkomst naar voren te brengen, meld ik mij aan voor een
“miniatuur” (en mogelijk daarop gebaseerde werkgroep) over het belang om, wat
betreft het juiste begrip en mogelijk gedijen van de Kerstbijeenkomst, naar
zowel de Grondsteenspreuk alsmede de destijds gemeenschappelijk besproken en
vastgestelde statuten (later ook principes genoemd) te kijken. Dit mede op
basis van de verscheidene werken die ik hierover heb ingeleid en uitgegeven,
met name “Handvest der
menselijkheid – de principes van de Algemene Antroposofische Vereniging als
levensgrondslag en scholingsweg” van Herbert Witzenmann. Daarin wordt
ontwikkeld dat de Grondsteenspreuk en de Statuten immers twee kanten van
dezelfde medaille zijn, en als zodanig het nieuwe beschavingsprincipe
uitbeelden dat Rudolf Steiner en de zijnen met en door de Kerstbijeenkomst
destijds onder de mensheid op aarde wilde inluiden. Aan de hand van de uitspraak van Rudolf
Steiner dat de enige taak van het bestuur bestaat in het domweg realiseren van
deze alomvattende vrijheidsstatuten, kan ook nu, bijna een eeuw later, vastgesteld
worden in hoeverre datgene goed geworden is “wat we uit harten gronden en uit
hoofden doelbewust willen leiden.” en kan tevens gevraagd worden wat er in de
toekomst voor nodig is om dit ideaal
naderbij te komen.
Na mij eerder gebeld te hebben om meer informatie te winnen over mijn
bijdrage, belde Auke van der Mey mij verleden maandag met de mededeling dat in
zijn ogen mijn voorstel niet aansluit bij het thema van de bijeenkomst. Ik
antwoordde dat dat mij speet en dat ik eigenlijk, gezien mijn eerdere
smartelijke ervaringen, het niet meer zinvol en gezond achtte om desondanks
weer deel te nemen zonder een mogelijkheid om zelf iets bij te dragen, maar dat
ik met mezelf in overleg zou gaan om tot een definitief besluit te komen. Mijn
twijfels heb ik ook tegenover Riet Pelgröm van het AViN secretariaat geuit, en
pas op het laatste moment gisterenmiddag mijn besluit om niet deel te nemen aan
Cisly Burcksen, de aangewezen persoon i.v.m. het vervoer van het treinstation
naar de Vrijeschool, gesms’d, met de vraag deze boodschap aan de voorbereidingsgroep
door te geven. Intussen heb ik ervaren dat ook voorstellen voor, in mijn ogen,
waardevolle bijdragen van Ida-Marie Hoek “Het 5de ritme op de 1ste dag van de
nieuwe week. De poort naar de Klasse. Tekst en symbolen” en Bernard Asselbergs,
“Kerstster en grondsteen, mathematisch gezien”,
met hetzelfde argument helaas werden afgewezen.
Welnu, bij deze betreurenswaardige
gang van zaken, wil ik het echter niet laten, maar vaststellen dat deze
voorvallen weer mijn overtuiging versterken dat er werkelijk zoiets als een
door mij reeds voorgestelde en als petitie aan koning Willem-Alexander
ingediende “Willehalm
Ridderorde van het Woord” zou moeten komen, en wel als werkgroep op
zakelijk gebied van de door de Kerstbijeenkomst 1923/24 door Rudolf Steiner en
de zijnen heropgerichte Antroposofische Vereniging, en dus georganiseerd op
basis van het nieuwe beschavingsprincipe, de sociaalorganica, dat destijds werd
geïnaugureerd als onderdeel van het door Rudolf Steiner [o.m.] in juli 1924 te
Arnhem aangekondigde “Nieuwe
Christendom”. Dit ter aanvulling op de vastgesteld geestelijke leegte
binnen de AViN en ter vormgeving van een ruimte, een kader om dit nieuwe
christendom verder te helpen bevorderen en verdedigen. In die zin heb ik me
tijdens deze conferentie bezig gehouden met het uiterst waardevolle,
inspirerende ja unieke driedelige werk over de grondsteenspreuk van Valentin
Tomberg “Die Grundsteinmeditation Rudolf Steiners” (Achamoth Verlag, 1993),
uniek omdat het m.i. zijn gelijke niet kent en het eigenlijk zijn verdiende
plaats had moeten krijgen dit weekeind. Ik ben, c.q. verblijf met beste wensen
voor een productief werkjaar 2015, is getekend Robert Jan Kelder.”
Twee dagen later mailde ik
het volgende P.S.:
Gisteren heb ik, staande bij de uitgang van de Vrijeschool in Zeist
naast een beursbanner van de Willehalm Ridderorde van het Woord (i.o.), het
voor nodig en juist gevonden een Open brief aan de deelnemers van de
Grondsteenconferentie aan te bieden onder de titel “’Ziek van verveling of vol treurige twijfel’
- Waarom ik niet actief aan de Grondsteenconferentie 2015 heb mogen en kunnen
deelnemen”. Deze brief spreekt voor zichzelf, maar niet aan het einde, waarin
ik de hoop uitspreek dat in een volgende grondsteenconferentie ook het m.i.
unieke werk van Valentin Tomberg “De Grondsteenmeditatie van Rudolf Steiner“
zijn “verdiende plaats” zal kunnen innemen (en dat een werkgroep zich hier als
voorbereiding mee bezig kan gaan houden; wellicht geeft de brief van Ida-Marie
Hoek, die na de inhoudsopgave hier weergeven wordt een extra aanleiding
daartoe). Dat dit werk inderdaad deze
plaats meer dan verdient wil ik hier, zo ver dat gaat in een brief, enigszins
onderbouwen door, om te beginnen, de inhoudsopgave en het slot ervan (in mijn
vertaling) weer te geven. [Hier niet voorhanden.]
Tenslotte wijs ik op de
lezersbrief aan de redactie van Motief als een reactie op de bespreking door de
redacteur Michel Gastkemper van het boek “Innerlijke Ontwikkeling” van Valentin
Tomberg, waarvan slechts een samenvatting in het februarinummer zal
verschijnen. De hele brief onder de titel “Ter rehabilitatie en eerherstel van Valentin
Tomberg” met mijn commentaar
op de redenen die de redactie heeft gegeven om de brief niet te plaatsen is
hier te lezen.”
De reactie van het bestuur
c.q. dhr. van der Mey op dit voorstel was nul komma nul, ook geen bevestiging
van ontvangst, wat onder normale omstandigheden binnen het algemene verenegings-
of bedrijfsleven hier te lande te verwachten zou zijn. Maar eigenlijk – het is
weer droevig om te constateren – ben ik als “persona non grata” sinds mijn
verhuizing van Dornach naar Nederland in 1986 nauwelijks aan iets anders
gewend.
De tweede poging om dit werk over de
grondsteenmeditatie binnen de AViN
vruchtbaar te maken vond plaats tijdens de oprichting van de Jeugdsectie van de
AViN in Den Haag op 2 juli 2017, die eindigde met het voorlezen door de vele
buitenlandse deelnemers van het slot van het vierde deel van de Grondsteenmeditatie
in hun eigen taal. Aldaar werden exemplaren van een werkvertaling van de
inhoudsopgave, hoofdstuk 1 en een deel van het slot van dit werk van Valentin
Tomberg aan de beide contactpersonen van die Sectie, te weten Janna de Vries en
Johannes Kronenberg en enkele andere aanwezigen met bestuurlijke functies,
aangeboden, zoals Rick ten Cate van de Sectie voor Beeldende Kunsten en de
leider van de Landbouwsectie. Aan de laatste, wiens naam mij helaas is ontschoten,
wees ik op deel 3 van dit werk over de verlossing van de natuurrijken. Enige
reactie hierop is tot nu toe ook uitgebleven.
De derde poging vond
plaats op 7 oktober 2017. Van deze werkvertaling werden er een dag van te
voren bijtijds 21 exemplaren geprint. Hiervan werden er de volgende dag een
aantal aan deelnemers van de AViN najaarsconferentie “De Michaelsgedachte achter
de driegeleding” in Driebergen verkocht (voor de kostprijs van €5) en
exemplaren o.m. aan bestuursleden Auke van de Mey en Paul Mackay van de
Antroposofische Vereniging geschonken met de vraag of dit werk van Valentin
Tomberg niet geïntegreerd kan worden in de toekomstige conferenties over de
Grondsteenmeditatie in Zeist (5 en 6 januari 2018) en later dat jaar in Dornach.
Welnu, het programma van die bijeenkomst in oktober bood
geen enkele ruimte voor enige inbreng van leden en ook in de door Hans Cornet
en Auke van der Mey geleide “Gespreksgroep naar aanleiding van het thema” was
het ook niet mogelijk om kort maar krachtig mijn dubbele concrete bijdrage aan
deze bijeenkomst in de vorm van mijn werkvertaling over de Grondsteenmeditatie
van Valentin Tomberg en de Engelse brochure van mijn Moskou-lezing over
de vier ontwikkelingsfasen van de sociale driegeleding aan te kondigen: in
plaats van een aangekondigd “gesprek n.a.v. het thema” werd er aan de
deelnemers gevraagd wat hen bij de voordrachten van de sprekers geraakt had en
wat voor vragen er bij hen zoal daarbij opkwamen. Ondanks het feit dat het dus
ook niet mogelijk was in het plenum iets naar voren te brengen is het doel om
dit werk van Valentin Tomberg binnen de Antroposofische Vereniging zijn
welverdiende plaats te geven wellicht toch een stapje dichterbij gekomen: een
aantal bezoekers heeft voor het eerst immers kennis van deze werkvertaling
kunnen nemen.
Nog een paar stappen verder konden genomen worden tijdens de
vierde en laatste poging om dit werk over de Grondsteenmeditatie van Valentin
Tomberg zijn verdiende plaats binnen de Vereniging te geven ten einde aan de
hand van o.m. dit werk zijn naam en eer te zuiveren. Dit vond plaats tijdens de
Grondsteen-conferentie in de Stichtse Vrijeschool in Zeist op 5 en 6 januari en
wel ondanks het feit dat van Auke van der Mey niets vernomen was over mijn
verzoek om samenwerking. Er werden namelijk 50 exemplaren van mijn
boekbespreking onder de titel “Het werk van Valentin Tomberg als de
gereïncarneerde Hermes Tresmigestos over de Grondsteenmeditatie van Rudolf
Steiner” aan de conferentiedeelnemers aangeboden, binnen een werkgroep werd er
tevens kort naar deze werkvertaling gewezen, en vond er op Driekoningen, buiten
het officiële programma om, een inspirerende lezing en bespreking van deel 1
van deze vertaling plaats door de schrijver dezes en wijlen Jan van Linschoten.
Er is binnen de vereniging een beweging gaande om de
naam en eer te zuiveren van Ita Wegman en Elizabeth Vreede, die veel respect
heeft getoond voor het werk van Valentin Tomberg en hem danig gesteund heeft.[1]
Nu laatstgenoemde nog, opdat de Vereniging als schoon schip de toekomst kan
binnenvaren. Enigszins, want ook het
werk van Herbert Witzenmann is nog lang niet op zijn intrinsieke waarde
geschat, bv. het feit dat hij de door Rudolf Steiner voor het eind van de 20ste
eeuw aangekondigde vereniging van de Platonische en Aristotelische
geestesstromingen in zijn werk punctueel voltrokken heeft.[2]
Dit is onderbouwd in Die geistige Persönlichkeit Herbert Witzenmann – Ein Beitrag zum
Verständnis der europäischen Kulturgeschichte (Seminar Verlag Basel,
2017) deel 3 van een trilogie over
het werk van Witzenmann in het bestuur van het Goetheanum tussen 1963 tot aan
zijn dood in 1988 en geschreven door zijn vroegere secretaris Reto Savoldelli.
In mijn recente Open brief over de impuls van Bernard
Lievegoed heb ik verwezen naar
dit boek. Op basis van de enge ziele- en geestelijke verwantschap tussen het
levenswerk van Alanus ab Insulus, de grote middeleeuwse leraar van de
platonische school van Chartres en Herbert Witzenmann die daarin
ontwikkeld wordt heb ik het gegrond vermoeden dat hier sprake is van een en dezelfde
individualiteit.
[2]
Dus niet over het algemeen, omdat helaas niet aan de door Rudolf Steiner
voorgestelde voorwaarde werd voldaan dat de Antroposofische Vereniging haar
werk goed doet. Zie o.m. H.
Witzenmann Goethes universalästhetischer
Impuls – Die Vereinigung der platonischen und aristotelischen Geistesströmung, Gideon Spicker Verlag, Basel 1987 en
zijn eerder genoemde werken.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten