zondag 25 augustus 2019

NAWOORD VAN DE VERTALER - Over pogingen om de eer en goede naam van Valentin Tomberg te zuiveren en dit werk zijn welverdiende plaats binnen de Antroposofische Vereniging in Nederland te geven


De eerste poging om dit werk zijn welverdiende plaats binnen de Antroposofische Vereniging te geven begon met een vraag aan haar bestuur om een bijdrage te mogen leveren aan de Grondsteenconferentie van 9 en 10 januari 2015. Hoe dat verlopen is, is te ontnemen aan de volgende Open brief  van 10 januari 2015 aan het bestuur, (oud)-leden en vrienden van de Antroposofische Vereniging in Nederland onder de titel “’Ziek van verveling of vol treurige twijfel’ - Waarom ik niet actief  aan de Grondsteenconferentie 2015 heb mogen en kunnen deelnemen:


“Zo erg als de wanhopige Belle van Zuylen het ooit uitdrukte in haar brieven over de zielentoestand waarmee zij na de preken uit de slotkapel van het kasteel Zuylen kwam, omdat haar innige behoefte religie te begrijpen niet bevredigd werd, ging het mij niet bij de vorige grondsteenconferentie en vele daaraan voorafgaande bijeenkomsten van de AViN. Maar toch, telkens moest ik helaas vaststellen dat ik nauwelijks zelf ter sprake kon komen en, eenmaal aan het woord, dan steevast gemaand werd het vooral kort te houden of helemaal afgekapt werd. Daarom nam ik dankbaar de door het nieuwe bestuur aangeboden gelegenheid waar om een zgn. miniatuur bij de grondsteenconferentie dit weekeind te houden en schreef ik volgende mail aan de verantwoordelijke Auke van der Mey: ‘Als antwoord op uw vraag in het laatste Motief om iets tijdens de Grondsteenbijeenkomst naar voren te brengen, meld ik mij aan voor een “miniatuur” (en mogelijk daarop gebaseerde werkgroep) over het belang om, wat betreft het juiste begrip en mogelijk gedijen van de Kerstbijeenkomst, naar zowel de Grondsteenspreuk alsmede de destijds gemeenschappelijk besproken en vastgestelde statuten (later ook principes genoemd) te kijken. Dit mede op basis van de verscheidene werken die ik hierover heb ingeleid en uitgegeven, met name “Handvest der menselijkheid – de principes van de Algemene Antroposofische Vereniging als levensgrondslag en scholingsweg” van Herbert Witzenmann. Daarin wordt ontwikkeld dat de Grondsteenspreuk en de Statuten immers twee kanten van dezelfde medaille zijn, en als zodanig het nieuwe beschavingsprincipe uitbeelden dat Rudolf Steiner en de zijnen met en door de Kerstbijeenkomst destijds onder de mensheid op aarde wilde inluiden.  Aan de hand van de uitspraak van Rudolf Steiner dat de enige taak van het bestuur bestaat in het domweg realiseren van deze alomvattende vrijheidsstatuten, kan ook nu, bijna een eeuw later, vastgesteld worden in hoeverre datgene goed geworden is “wat we uit harten gronden en uit hoofden doelbewust willen leiden.” en kan tevens gevraagd worden wat er in de toekomst  voor nodig is om dit ideaal naderbij te komen.
                Na mij eerder gebeld te hebben om meer informatie te winnen over mijn bijdrage, belde Auke van der Mey mij verleden maandag met de mededeling dat in zijn ogen mijn voorstel niet aansluit bij het thema van de bijeenkomst. Ik antwoordde dat dat mij speet en dat ik eigenlijk, gezien mijn eerdere smartelijke ervaringen, het niet meer zinvol en gezond achtte om desondanks weer deel te nemen zonder een mogelijkheid om zelf iets bij te dragen, maar dat ik met mezelf in overleg zou gaan om tot een definitief besluit te komen. Mijn twijfels heb ik ook tegenover Riet Pelgröm van het AViN secretariaat geuit, en pas op het laatste moment gisterenmiddag mijn besluit om niet deel te nemen aan Cisly Burcksen, de aangewezen persoon i.v.m. het vervoer van het treinstation naar de Vrijeschool, gesms’d, met de vraag deze boodschap aan de voorbereidingsgroep door te geven. Intussen heb ik ervaren dat ook voorstellen voor, in mijn ogen, waardevolle bijdragen van Ida-Marie Hoek “Het 5de ritme op de 1ste dag van de nieuwe week. De poort naar de Klasse. Tekst en symbolen” en Bernard Asselbergs, “Kerstster en grondsteen, mathematisch gezien”,  met hetzelfde argument helaas werden afgewezen.
         Welnu, bij deze betreurenswaardige gang van zaken, wil ik het echter niet laten, maar vaststellen dat deze voorvallen weer mijn overtuiging versterken dat er werkelijk zoiets als een door mij reeds voorgestelde en als petitie aan koning Willem-Alexander ingediende “Willehalm Ridderorde van het Woord” zou moeten komen, en wel als werkgroep op zakelijk gebied van de door de Kerstbijeenkomst 1923/24 door Rudolf Steiner en de zijnen heropgerichte Antroposofische Vereniging, en dus georganiseerd op basis van het nieuwe beschavingsprincipe, de sociaalorganica, dat destijds werd geïnaugureerd als onderdeel van het door Rudolf Steiner [o.m.] in juli 1924 te Arnhem aangekondigde “Nieuwe Christendom”. Dit ter aanvulling op de vastgesteld geestelijke leegte binnen de AViN en ter vormgeving van een ruimte, een kader om dit nieuwe christendom verder te helpen bevorderen en verdedigen. In die zin heb ik me tijdens deze conferentie bezig gehouden met het uiterst waardevolle, inspirerende ja unieke driedelige werk over de grondsteenspreuk van Valentin Tomberg “Die Grundsteinmeditation Rudolf Steiners” (Achamoth Verlag, 1993), uniek omdat het m.i. zijn gelijke niet kent en het eigenlijk zijn verdiende plaats had moeten krijgen dit weekeind. Ik ben, c.q. verblijf met beste wensen voor een productief werkjaar 2015, is getekend Robert Jan Kelder.”

Twee dagen later mailde ik het volgende P.S.:  

Gisteren heb ik, staande bij de uitgang van de Vrijeschool in Zeist naast een beursbanner van de Willehalm Ridderorde van het Woord (i.o.), het voor nodig en juist gevonden een Open brief aan de deelnemers van de Grondsteenconferentie aan te bieden onder de titel  “’Ziek van verveling of vol treurige twijfel’ - Waarom ik niet actief aan de Grondsteenconferentie 2015 heb mogen en kunnen deelnemen”. Deze brief spreekt voor zichzelf, maar niet aan het einde, waarin ik de hoop uitspreek dat in een volgende grondsteenconferentie ook het m.i. unieke werk van Valentin Tomberg “De Grondsteenmeditatie van Rudolf Steiner“ zijn “verdiende plaats” zal kunnen innemen (en dat een werkgroep zich hier als voorbereiding mee bezig kan gaan houden; wellicht geeft de brief van Ida-Marie Hoek, die na de inhoudsopgave hier weergeven wordt een extra aanleiding daartoe).  Dat dit werk inderdaad deze plaats meer dan verdient wil ik hier, zo ver dat gaat in een brief, enigszins onderbouwen door, om te beginnen, de inhoudsopgave en het slot ervan (in mijn vertaling) weer te geven. [Hier niet voorhanden.]
         Tenslotte wijs ik op de lezersbrief aan de redactie van Motief als een reactie op de bespreking door de redacteur Michel Gastkemper van het boek “Innerlijke Ontwikkeling” van Valentin Tomberg, waarvan slechts een samenvatting in het februarinummer zal verschijnen. De hele brief onder de titel “Ter rehabilitatie en eerherstel van Valentin Tomberg” met mijn commentaar op de redenen die de redactie heeft gegeven om de brief niet te plaatsen is hier  te lezen.”
               
De reactie van het bestuur c.q. dhr. van der Mey op dit voorstel was nul komma nul, ook geen bevestiging van ontvangst, wat onder normale omstandigheden binnen het algemene verenegings- of bedrijfsleven hier te lande te verwachten zou zijn. Maar eigenlijk – het is weer droevig om te constateren – ben ik als “persona non grata” sinds mijn verhuizing van Dornach naar Nederland in 1986 nauwelijks aan iets anders gewend.        
         De tweede poging om dit werk over de grondsteenmeditatie  binnen de AViN vruchtbaar te maken vond plaats tijdens de oprichting van de Jeugdsectie van de AViN in Den Haag op 2 juli 2017, die eindigde met het voorlezen door de vele buitenlandse deelnemers van het slot van het vierde deel van de Grondsteenmeditatie in hun eigen taal. Aldaar werden exemplaren van een werkvertaling van de inhoudsopgave, hoofdstuk 1 en een deel van het slot van dit werk van Valentin Tomberg aan de beide contactpersonen van die Sectie, te weten Janna de Vries en Johannes Kronenberg en enkele andere aanwezigen met bestuurlijke functies, aangeboden, zoals Rick ten Cate van de Sectie voor Beeldende Kunsten en de leider van de Landbouwsectie. Aan de laatste, wiens naam mij helaas is ontschoten, wees ik op deel 3 van dit werk over de verlossing van de natuurrijken. Enige reactie hierop is tot nu toe ook uitgebleven.
         De derde poging  vond plaats op 7 oktober 2017. Van deze werkvertaling werden er een dag van te voren bijtijds 21 exemplaren geprint. Hiervan werden er de volgende dag een aantal aan deelnemers van de AViN najaarsconferentie “De Michaelsgedachte achter de driegeleding” in Driebergen verkocht (voor de kostprijs van €5) en exemplaren o.m. aan bestuursleden Auke van de Mey en Paul Mackay van de Antroposofische Vereniging geschonken met de vraag of dit werk van Valentin Tomberg niet geïntegreerd kan worden in de toekomstige conferenties over de Grondsteenmeditatie in Zeist (5 en 6 januari 2018) en later dat jaar in Dornach.
         Welnu, het programma van die bijeenkomst in oktober bood geen enkele ruimte voor enige inbreng van leden en ook in de door Hans Cornet en Auke van der Mey geleide “Gespreksgroep naar aanleiding van het thema” was het ook niet mogelijk om kort maar krachtig mijn dubbele concrete bijdrage aan deze bijeenkomst in de vorm van mijn werkvertaling over de Grondsteenmeditatie van Valentin Tomberg en de Engelse brochure van mijn Moskou-lezing over de vier ontwikkelingsfasen van de sociale driegeleding aan te kondigen: in plaats van een aangekondigd “gesprek n.a.v. het thema” werd er aan de deelnemers gevraagd wat hen bij de voordrachten van de sprekers geraakt had en wat voor vragen er bij hen zoal daarbij opkwamen. Ondanks het feit dat het dus ook niet mogelijk was in het plenum iets naar voren te brengen is het doel om dit werk van Valentin Tomberg binnen de Antroposofische Vereniging zijn welverdiende plaats te geven wellicht toch een stapje dichterbij gekomen: een aantal bezoekers heeft voor het eerst immers kennis van deze werkvertaling kunnen nemen. 
         Nog een paar stappen verder konden genomen worden tijdens de vierde en laatste poging om dit werk over de Grondsteenmeditatie van Valentin Tomberg zijn verdiende plaats binnen de Vereniging te geven ten einde aan de hand van o.m. dit werk zijn naam en eer te zuiveren. Dit vond plaats tijdens de Grondsteen-conferentie in de Stichtse Vrijeschool in Zeist op 5 en 6 januari en wel ondanks het feit dat van Auke van der Mey niets vernomen was over mijn verzoek om samenwerking. Er werden namelijk 50 exemplaren van mijn boekbespreking onder de titel “Het werk van Valentin Tomberg als de gereïncarneerde Hermes Tresmigestos over de Grondsteenmeditatie van Rudolf Steiner” aan de conferentiedeelnemers aangeboden, binnen een werkgroep werd er tevens kort naar deze werkvertaling gewezen, en vond er op Driekoningen, buiten het officiële programma om, een inspirerende lezing en bespreking van deel 1 van deze vertaling plaats door de schrijver dezes en wijlen Jan van Linschoten. 

Er is binnen de vereniging een beweging gaande om de naam en eer te zuiveren van Ita Wegman en Elizabeth Vreede, die veel respect heeft getoond voor het werk van Valentin Tomberg en hem danig  gesteund heeft.[1] Nu laatstgenoemde nog, opdat de Vereniging als schoon schip de toekomst kan binnenvaren.  Enigszins, want ook het werk van Herbert Witzenmann is nog lang niet op zijn intrinsieke waarde geschat, bv. het feit dat hij de door Rudolf Steiner voor het eind van de 20ste eeuw aangekondigde vereniging van de Platonische en Aristotelische geestesstromingen in zijn werk punctueel voltrokken heeft.[2] Dit is onderbouwd in Die geistige Persönlichkeit Herbert Witzenmann – Ein Beitrag zum Verständnis der europäischen Kulturgeschichte (Seminar Verlag Basel, 2017) deel 3 van een trilogie over het werk van Witzenmann in het bestuur van het Goetheanum tussen 1963 tot aan zijn dood in 1988 en geschreven door zijn vroegere secretaris Reto Savoldelli. In mijn recente Open brief over de impuls van Bernard Lievegoed heb ik verwezen naar dit boek. Op basis van de enge ziele- en geestelijke verwantschap tussen het levenswerk van Alanus ab Insulus, de grote middeleeuwse leraar van de platonische school van Chartres en Herbert Witzenmann die daarin ontwikkeld wordt heb ik het gegrond vermoeden dat hier sprake is van een en dezelfde individualiteit.  


[1] Zo heeft zij bv. het voorwoord van de Engelse vertaling van Tombergs beschouwing op het Oude Testament geschreven. Met een noot vooraf  werd deze tekst aangeboden op de opening van het Elizabeth Vreedehuis in Den Haag op 20 januari jl. Online in een ietwat gewijzigde vorm hier te lezen.
[2] Dus niet over het algemeen, omdat helaas niet aan de door Rudolf Steiner voorgestelde voorwaarde werd voldaan dat de Antroposofische Vereniging haar werk goed doet. Zie o.m. H. Witzenmann Goethes universalästhetischer Impuls – Die Vereinigung der platonischen und aristotelischen Geistesströmung, Gideon Spicker Verlag, Basel 1987 en zijn eerder genoemde werken.


Geen opmerkingen:

Een reactie posten

INHOUDSOPGAVE

Inleiding van de vertaler: Het werk van Valentin Tomberg als de gereïncarneerde Hermes Tresmegistos en de Maitreya Bodhisattva   van...